Ik ging deze avond naar de spoedafdeling met mijn zieke dochter met verstoorde pijnverwerking en koortsstuipen. Dit maakt haar moeilijk te lezen als het op ziek zijn aankomt.
We komen bij het onthaal en brengen het korte verhaal, de vrouw aan het onthaal is erg begripvol en begrijpt meteen wat ik bedoel. Ik word au sérieux genomen, fijn! Zouden mijn formele bloesje en hakken daartoe bijgedragen hebben, of die drie grijze haren? (Frustratie van de week, of van het jaar, is iets voor een andere blog.)
We mogen naar de wachtzaal en kijken naar de papieren die we meekregen. Er staat een naam op van een dokter, dus ik google al even om hem te kunnen laten zien aan mijn dochter. Zij weet graag van tevoren waar ze aan toe is ;).
Even later worden we binnengeroepen. Verpleger Hans, stelt hij zich voor. Axelle is in de war: “zusters kunnen alleen vrouwen zijn en een verpleger is een zuster”. Mooi dat ze dat even aanhaalt, ik kan al meteen 1 vooroordeel uit haar wereld halen. Hij grapt over haar blauwe stift op de armen: “wil je een tattoo? Dat doe je beter niet hoor, krijg je spijt van”. Hij opent het dossiertje en stelt enkele vragen: “Waar heeft ze pijn? Is ze allergisch? …” het lukt me niet van in 1 2 3 correct te antwoorden en krijg de reactie: “jamaar, je faalt op het spelletje ‘kenjedochter’, hoor, op deze manier”. Auw. Ze heeft een zeer gevoelige huid, vermeld ik nog. Ik vertel hem kort over de complexiteit van mijn dochter en ik probeer het samen te vatten als: “ze is een complex wezen, maarja, zo zijn er wel meerdere”. Hij antwoordt dat dit vooral aangeduid staat op een identiteitskaart in termen van een M of een V. Hm. En ik deed nog zo mijn best om vooroordelen uit de wereld te helpen…
Hij brengt ons naar een kinderkamertje waar we even mogen wachten. Er komt een andere verpleegkundige binnen (zonder voor te stellen) en deze zegt dat we wellicht straks bloed zullen moeten prikken en een urinestaal moeten verzamelen. Handig. Wat een gewaarschuwd… mens is er twee waard.
Iets later komt er een andere persoon binnen. Deze heeft een andere tenue aan, dus Axelle denkt luidop dat dit de dokter zal zijn. Ik denk het ook. Zij voegt er aan toe: “want het is een meneer”… neen. Verdorie. Sommige assumpties zijn hardnekkig! Maar dus. Essentie van het verhaal: hij zegt dat we voor een echo gaan. Er komt nog een andere dame die ons de weg wijst naar echografie. Onderweg horen we haar de andere collega’s toeroepen dat ze de volgende dag op de andere locatie staat omdat ze eens wou samenwerken met een andere collega. Mooi, denk ik, als je je collega’s zelf kan kiezen, wel een beetje jammer dat er daardoor zo weinig continuiteit is, denk ik tegelijkertijd. Nadien hoor ik de andere collega zeggen dat deze de volgende ochtend alweer de vroege shift heeft en nog niet goed weet of hij al dan niet zo slapen.
We komen radiografie binnen en de mevrouw vraagt ons van plaats te nemen, we worden geinstalleerd en er komt een meneer binnen. Die neemt zonder ons aan te kijken plaats bij zijn machine en doet het onderzoek. Hij draait het scherm, staat op en loopt de kamer uit. De mevrouw maant ons aan terug naar de kamer in de spoedafdeling te gaan. We vinden de weg wel. Fijne dag nog, meneer en mevrouw.
We komen terug in de kamer. “Er is intussen een wissel van wacht geweest, dus jullie zullen een andere dokter krijgen”. Ah. Mooi aanknopingspunt om mijn dochter nachtwerk en werken in shifts uit te leggen. Maar het tellertje aan zorgverleners loopt aardig op…
Vervolgens komt de mevrouw bloed prikken: “is ze gemakkelijk om bloed te prikken?”. “Ja, als je het haar duidelijk uitlegt wat er gaat gebeuren”. “Nee, ik bedoelde eigenlijk of ze makkelijke aders heeft?”. Euhm. Weer een kans denk ik; ik leg het aan mijn dochter uit aan de hand van haar lievelingsfilmpjes van “er was eens… het lichaam”. Het bloed prikken verloopt vlot. Na een tijdje wachten komt er (weer) iemand anders voor het urinestaal, geeft uitleg en verlaat weer de kamer.
Er komt weer een andere mevrouw binnen met de melding dat de medicijnenkast een update aan het doen is, dus dat ze er even niet in kan. Boeiend. Updates van medicijnenkasten.
…
Enkele uren later komt er weer een andere arts binnen die de resultaten van het urinestaal weergeeft. Hij gaat ze overleggen met een pediater, ik hoor hem bellen op de gang: “goh, zoals ik ze nu zie [toen sliep mijn dochter], denk ik niet dat ze moet blijven ter observatie”. Beetje later komt hij binnen en hij geeft het resultaat van het urinestaal nog eens weer. En wat met het bloedonderzoek? Ah dat is weer een andere tak. Maar het urineonderzoek wees dit uit.
Er komt nog een andere mevrouw het infuus uit mijn dochter haar arm halen. “Ik zal het gewoon snel doen”. De pleisters hadden intussen hun werk gedaan; daar kan mijn dochter haar huid namelijk niet tegen. Ze heeft een extreem gevoelige huid, wat ik al zei, op haar infoblad zie ik nog net staan: “geen allergie voor pleisters”. Euhm jawel, maar die vraag had je niet zo gesteld. Nuja. Er staat ook wel een V op mijn paspoort. Dus wellicht ben ik ook wat complex op vlak van vragen te beantwoorden ;)…
Uiteindelijk verloopt alles wel vlotjes en werden we goed geholpen. Mijn dochter vond iedereen erg lief en behulpzaam. En leerde veel bij over alles wat er in de kamer te vinden was dankzij het lange wachten. Waarover ik overigens ook zeker niet klaag, gezien de drie bevallende dames die ik zag passeren wellicht sneller geholpen werden, gelukkig maar.
Ik was me er wel van bewust dat ziekenhuizen een soort van bandwerk zijn, maar geraak steeds weer in de war omdat het beeld wat ik heb (assumptie) van werknemers in de zorg vaak mensen zijn die het volledige pakketje leuk vinden; zorg dragen voor mensen en ik weet niet of die hun beroep willen verarmen naar enkel bloedafnames. Of mensen klaarleggen op het bed voor een echo. Of medicijnen voorzien.
Mijn man bemerkte bij thuiskomst dat ze allen experts zijn ik in hun vakgebied. Maar wat als je beroep te fel verfijnd is? Het doet me denken aan “locked-in fenomeen”; dat je dan geen ander beroep meer kan uitoefenen, wat dus loopbaangevolgen heeft, maar ik begin me ook wel af te vragen wat dat met trots, werkvreugde, en je roeping naar de zorg doet? Zijn er mensen die enkel het infuus van alle patienten willen verwijderen? Elke handeling bij mijn dochter werd door iemand anders gedaan en ik vermoed dat dat geen toeval is.
Mijn man sluit de nacht af met de gevleugelde woorden: “waw, zoveel armen die zorg droegen voor onze kleine meid”…
Ben ik heel dankbaar voor hoor, voor die vele armen in de gezondheidszorg, ik hoop dat zij ook heel blij zijn dat ze er zijn. ❤
Hoi Ellen, wij werken dagelijks met verpleegkundigen samen en gelukkig (want mij lijkt het ook maar afstompend om maar 1 aspect dag in dag uit te mogen doen) doen de meesten wel a-z zorg. Ik vermoed dat het vooral eigen is aan de afdeling (spoed= heel veel verschillende disciplines samen) en het nachtelijke uur. Zaken als medische beeldvorming vragen heel wat ervaring/specifieke opleiding, dus daar ook weer niet zo onlogisch dat dit door iemand afzonderlijk gedaan wordt. Die meestal ook énkel dat willen doen, en dat meestal ook met veel passie doen.
Gewoon, ter info 🙂
LikeLike
Terechte bemerking, van artsen met specialisatie begrijp ik het zeker, maar op vlak van verpleegkundige leek het mij zeer sterk afgestompt? Zouden de handelingen op spoed onderverdeeld zijn per verpleegkundige? 1 persoon infuus, 1 medicatie, etc? Medicatie was voorgeschreven door arts, maar toediening gebeurde door een afzonderlijke verpleegkundige? Of heeft dat iets te maken met verantwoordelijkheden?
LikeLike